Er was eens een stad. En in die stad mochten maar drie coffeeshops hun spullen verkopen. Dat had de gemeente van die stad zo bepaald. Want alleen die drie coffeeshops kregen een gedoogverklaring. “Wie buiten deze afspraken toch softdrugs wil verkopen, die komt daar niet mee weg! Want dan komt de politie en die gooit de boeven in de gevangenis†zei de gemeente.
Maar ook tegenover de drie coffeeshops was de gemeente streng. Want iedere bezoeker die er softdrugs kocht, moest door de coffeeshophouder geregistreerd worden. De coffeeshophouders vonden dit niet leuk, maar anders moest hun winkel misschien dicht. Tegen de coffeeshophouder zeggen dat je Pinokkio heet terwijl dat niet zo is was er niet bij. Want voor de registratie moest je een officieel legitimatiebewijs hebben.
Eerst gingen de coffeeshophouders met een pasjessysteem werken. Omdat de geregistreerde bezoekers de pasjes ook aan kleine kinderen (de gemeente noemt ze ‘minderjarigen’) gaven, werd de gemeente boos. “Als mijn winkel nu maar niet dicht hoeft†dachten de coffeeshophouders. Gelukkig had de gemeente een slim plannetje bedacht waardoor er niet meer met de pasjes gerommeld kon worden.
Want bij de registratie moest sindsdien een vingerafdruk worden gemaakt. “Iemand krijgt alleen nog maar wiet mee na een vingerscan†zei de gemeente. Want van de vingerafdruk werd een scan gemaakt en die werd in de computer opgeslagen. Zonder verdere gegevens, behalve dan dat de eigenaar van de afdruk tot de grote mensen (de gemeente noemt ze ‘meerderjarigen’) behoorde.
Het was niet eerlijk dat de bezoekers met de pasjes rommelden. Maar dat de gemeente toen ging zeggen dat ze aan de hand van de vingerafdruk niet konden achterhalen wie de bezoeker was – terwijl een legitimatiebewijs verplicht was – dat klonk toch ook wel een beetje als jokke-brokken. En dat is ook niet eerlijk.
De bezoekers mochten geen lawaai maken en fout geparkeerde auto’s waren al helemaal niet toegestaan. Omdat de politie wel wat beters te doen had, eiste de gemeente van de coffeeshophouder dat hij dat voor hun in de gaten ging houden.
De gemeente ging twee keer per jaar met de coffeeshophouders praten. (De gemeente noemt dat ‘overleg’.) “Ze zijn verplicht dit bij te wonen†zei de gemeente.
En om dan nog maar eens te benadrukken wie hier overduidelijk de baas in deze stad is, zei de gemeente tenslotte: “Wanneer een ondernemer zich niet aan de afspraken houdt, dan heeft dat uiteindelijk gevolgen voor zijn gedoogverklaring.â€
En iedereen leefde nog lang maar niet zo gelukkig,
behalve de gemeente dan.
Waarom dit artikel in sprookjesvorm geschreven is?
Omdat je bijna niet kan geloven dat het waar is…