Door: Thijs Zonneveld / De Pers
Cool Runnings Part Two had dé kaskraker van de Spelen moeten worden. Maar het vervolg op de klassieker van twintig jaar geleden is niet meer dan een slechte B-film.
Vancouver
In het filmscript stond dat ze met z’n vijven zouden zijn tijdens de openingsceremonie in Vancouver: één snowboarder en vier bobsleeërs. Ze zouden zwaaien, lachen, misschien wel een klein Usain Bolt-dansje doen. De entree zou verpletterend zijn. En waar gebeurd, net als deel I. Maar er komt maar één man uit de tunnel lopen: snowboarder Errol Kerr. Hij zwaait ongemakkelijk met de Jamaicaanse vlag. Als hij achteromkijkt, ziet hij alleen drie bobo’s lopen. Geen bobsleeër te bekennen. Een man naast me schreeuwt where the fuck de Cool Runnings guys zijn. Hij brult mijn gedachten.
Hoe de internationale bobsleebond het voor elkaar heeft gekregen is een raadsel, maar de Jamaicanen zijn op het laatste moment van de Olympische startlijst geschrapt. Iets met kwalificatiemomenten en onbegrijpelijke puntensystemen. De voorzitter van de Jamaicaanse sleefederatie heeft inmiddels protest aangetekend bij het Internationale Sport Tribunaal. Hij zegt dat er is gesjoemeld met kwalificatienormen en er volledig op te vertrouwen dat zijn jongens alsnog naar beneden kunnen sleetje rijden. Niet voor niets is het team gewoon afgereisd naar Canada. En The Jamaica House in Whistler is open alsof er niets aan de hand is. No worries, man.
Whistler
Een paar dagen later zit ik in de bus van Vancouver naar Whistler, het skidorp waar de ski- en glij-evenementen worden gehouden. De rit duurt ruim twee uur. Ik heb alle tijd om de krant van voor naar achteren te spellen. Op pagina 58, weggemoffeld tussen advertenties voor Thaise massages, staat de zin waar ieder filmfan bang voor was: "Beroep Jamaica afgewezen". Het bericht is niet groter dan één regel. Vreemd. De komst van de Jamaicaanse sleeërs werd breed uitgemeten in alle Canadese kranten, het team is geadopteerd door een gehucht in de buurt van Whistler en de bobbers hebben sponsorcontracten getekend met plaatselijke ondernemers.
The Jamaican House in het centrum van Whistler heet eigenlijk The Savage Beagle. Het is een louche pub die voor de gelegenheid is uitgevoerd in groen, zwart en geel. Er hangen Jamaicaanse vlaggen en er klinkt Bob Marley door de luidsprekers. Op de deur een grote poster: TONIGHT: THE JAMAICAN BOBSLED TEAM. Ik vraag de uitsmijter hoe laat de Jamaicanen komen. Hij haalt zijn schouders op: "Dat weten we niet precies. Ze hebben niet echt een schema ofzo. Maar ze komen, dat is zeker." Ik sluit aan in de rij bij de garderobe.
De garderobe blijkt ook een kassa. Cool Runnings deel II is big business. Jas ophangen: 10 dollar. Tas: 15 dollar. Entree: 45 dollar. Mijn geld (behalve die 30 voor de taxi) is in één klap op. Een kek geel Jamaicaans T-shirt (30), een groene met lange mouwen (35), een muts (50), handschoenen (100) of een ski-jack (250) zit er niet meer in. Ik ga aan de bar zitten, op een plek vanwaar ik de ingang kan zien. De barman vraagt of ik iets wil drinken. Ik keer mijn lege zakken binnenstebuiten. Hij schudt zijn hoofd.
Het is druk. Aan de bar bierdrinkende Canadezen met baseballpetten, op de dansvloer meisjes in minirokjes en in de hoek tikken dikke Russen in trainingspakken van de nationale ploeg wodka weg als limonade. Een uur gaat voorbij. De rij voor de kassa wordt langer en langer, maar wie er ook binnenkomt: geen Jamaicanen.
Ik vraag de barman of ik niet voor niets wacht. Hij schudt zijn hoofd en schreeuwt over de tonen van No Woman, No Cry dat ze zo komen.
Vier uur later heb ik mijn taxigeld verbrast, een dienblad bier in mijn nek gekregen en meegeholpen een stomdronken Russische kolos naar buiten te tillen. Rastabobsleeërs: nul. De manager van de pub vertelt dat hij het ook niet weet als ik hem vraag of Cool Runnings II geen pure science fiction is. "Die jongens zijn moeilijk te bereiken. Maar morgen komen ze zeker!" Paniek in zijn ogen.
Als ik de kroeg uitloop, zie ik aan de andere kant van de straat een man in een donsjack met Official Jamaican Bobsled Team erop. "Wait! Wait!" roep ik. Dertig seconden later heb ik de hand geschud van de man die naar eigen zeggen "iets managerachtigs" doet bij de Jamaicaanse bobsleeërs. Hij zegt: "Hannukah Wallace, de stuurman van de bob, loopt hier ergens rond. Ik weet niet precies waar. Geef me je kaartje – ik beloof je dat hij je binnen het uur belt."
In de natte sneeuw loop ik vijf kilometer naar de kelder van het appartement van een kennis, die me zijn bank heeft aangeboden om een paar uur op te slapen. Mijn telefoon gaat niet. Cool Runnings II verandert langzaam maar zeker in een slechte B-film. Of in Ghostbusters: ik krijg het gevoel dat ik op spoken jaag. Ik vraag me af of dat Jamaicaanse bobsleeteam wel echt bestaat.
Pemberton
"Nou, dit is Pemberton. Veel plezier ermee", zegt de buschauffeur als ik met bonkende koppijn uitstap in een dorp veertig kilometer buiten Whistler. Meer dan vijftig huizen, een benzinestation, een fietsenmaker, een McDonald’s en heel veel sneeuw is het niet. Dit is het dorp dat de Jamaicaanse bobsleeërs geadopteerd heeft in de hoop mee te profiteren van de rastahype. Een paar weken geleden hingen hier overal posters, spandoeken en Jamaicaanse vlaggen. Dit had eens het centrum van het Cool Runnings-feest moeten worden. Maar al het geel-groen-zwart is verdwenen.
De meisjes achter de balie bij McDonalds zeggen dat ze grote fans zijn van de film Cool Runnings, maar dat de Jamaicanen al weken geleden zijn vertrokken. De uitbater van het benzinestation vindt het hele idee om Jamaica naar Pemberton te halen "totaal belachelijk en compleet mislukt". De fietsenmaker (die Bob Marley-sokken verkoopt) vertelt dat de Jamaicanen foetsie zijn, maar dat er in de loop van de week wèl een andere exotische surprise op bezoek komt: de Ghanese slalomskiër Kwame Nkrumah-Acheampong, beter bekend als The Snow Leopard. Wanneer en waar precies, dat weet hij niet. "Misschien komt hij vanavond", zegt hij. "En misschien komen de Jamaicaanse bobsleeërs ook wel. You never know. Heb je geen zin om een beetje rond te blijven hangen?"
Ik vloek en stap op de eerste de beste bus terug naar Vancouver. En Cool Runnings II? Ik snak naar de aftiteling.
Bron: De Pers